| 
   
                 
 
⇧ 
 
⇦
 
                                            
 
 | 
 2. In Trier
 
Ausonius, Cupido cruciatus
 
Augusta Treverorum is een stad 
die men nog tot in Rome roemen hoort: 
haar Moezelbrug, haar Noordelijke Poort. 
Zoïlus ging een dag met mij op pad
 
en voerde mij, na een verkwikkend bad, 
langs thermen, tempels en theater voort. 
Bij alles stond hij mij gevat te woord, 
niets waar hij niet een toelichting bij had.
 
Hij nodigde mij voor het eten thuis 
en toonde als verrassing mij tot slot 
een muur, beschilderd volgens eigen plan:
 
een aantal boze vrouwen hangt de god 
der liefde aan een boom als aan een kruis. 
Ik aarzel. Daar geniet mijn gastheer van.
 
---  | 
 3. In Bordeaux
 
Succedens aevum prorogat ipse suum 
- Ausonius, De rosis nascentibus
 
Paulinus kent het hogere verlangen 
sinds hij het christendom is toegedaan. 
Vanuit het graf roept mij mijn vrouw vaak aan, 
en mijn pupil de keizer is vervangen.
 
Zoals de rozentuinen van mijn zangen 
zal op de lange duur ook mijn bestaan 
afwisselend van bloeien en vergaan, 
van winnen en verliezen samenhangen.
 
Dit Burdigala is mijn moedergrond. 
Mijn zoon komt met mijn kleinzoon ook naar hier, 
die hij op mijn verzoek Paulinus noemde.
 
Dus binnenkort zal ik weer met plezier 
die lettergrepen vormen met mijn mond - 
de naam waarvan ik ooit de drager roemde.
 --- 
 | 
                 
        
 
⇨
 |