DEEL 1: FLORIS-V-PAD (LAW I-3) - Eerste stuk

- Maandag 5 maart 2001 half zeven 's ochtends op.

Leiden 07.19 - Weesp 08.04/ 08.25 - Muiden 08.29

Aan het eind van de haven, in 'ome Ko', nam ik een kop koffie en om negen uur precies vertrok ik. Nog een uur lang vulde het geluid van de langs rijdende auto's mijn oren, tot ik rechtsaf de Keverdijk opging en ik van de grote weg af de polder in ging. Het onverharde pad van mijn route bestond uit ontdooide modder en om mij heen bevolkten grote groepen ganzen de weilanden. Onder luid gesnater vlogen opgeschrikte eenden loodrecht omhoog uit de sloten naast me. Een paar honderd meter weg, aan de rand van een kaal bos hield een roedel herten me in de gaten, tot ze zich sprongsgewijs terugtrokken tussen de bomen.
Door grillig gevormde lekken in het wolkendek goot de zon af een toe een stralenbundel, verder bleef het koud en grijs, maar in ieder geval droog. (De enige eis die ik aan het weer stel voor mijn wandelingen: het mag tropisch warm zijn, het mag vriezen, maar ik heb geen zin in sneeuwval of regen of dergelijke.)

Die middag had ik een afspraak met het arbeidsbureau: ik was op zoek naar een stageplaats bij de door mij te volgen opfriscursus vakdidactiek. Met veel genoegen belde ik uit een cafeetje voorbij de Ankeveense Plassen, na een kop koffie, op om te melden dat ik momenteel dringende aangelegenheden elders had. We spraken af voor woensdagmiddag.
Om drie uur liep ik Hilversum binnen. Antiquariaat Frans Melk bleek verhuisd en toen ik eindelijk de Zon-en-maanstraat had gevonden bleek hij - inderdaad: op maandag dicht. Bij V&D voor Mary Muller (die van mijn komst op de hoogte was en de volgende dag zou verjaren) een cd met 'Die schöne Müllerin' gekocht, gezongen door Ernst Häfliger; bloemetje erbij en om zes uur at ik mee. Ze was in haar nopjes.
Later kwam Jack van zijn werk en die avond speelden we met Paultje, die met z'n vader op les zat, een paar spelletjes bridge. De jongen gaf ons, vooral mij, vaker dan wenselijk allerlei commentaar als het anders verliep dan het volgens zijn begrip van de spelregels hoorde.
Om half elf waren Mary en ik alleen over en we praatten nog een uurtje. Toen hees ik mij met vermoeide voeten het steile zoldertrapje op.

En na zo'n nachtje slapen is alle spierpijn uit mijn benen verdwenen!

- Dinsdag 6
Kwart voor acht wakker, acht uur op. Ik hoorde hoe een verdieping lager Mary door man en kinderen werd gefeliciteerd en hoe Jack naar zijn werk ging. Met Mary, Paul en Sophie ontbeet ik griesmeelpap.
Ik hielp Mary met het ijs krabben van de autoruit alvorens ze mij, ondanks mijn aanvankelijk verzet, om negen uur bracht naar de plaats waar ik de vorige dag was geëindigd. (Ze vertelde onderweg dat haar zoon, tien jaar oud, hoogbegaafd was bevonden en dat hij groep acht zou overslaan, om het volgend jaar naar het gymnasium te gaan.) Ze had boterhammen voor me klaargemaakt en daarmee begaf ik me naar het zuiden. De zon, die daar ook naar toe moest, verdreef de wolken en het werd een stralende, zelfs windstille dag. Van twaalf tot drie kon ik zelfs zonder jas lopen.
Het stuk Kromme Rade-Lambertszkade bij Loosdrechtse Plassen was, met aan beide zijden water erg, ja stil makend mooi. Op de dorpjes en de paden langs de andere waterwegen was meer het woord 'leuk' van toepassing. In Loenen pauzeerde ik bij een bakkerij voor een kop koffie en een ansicht aan Marianne. Van Breukelen tot Kockengen werd ik voornamelijk door een gevoel van herkenning bevangen: hier ben ik regelmatig met fietstochten geweest.
In Kockengen herstelde ik mijn eerste nalatigheid van deze reis: mijn lippen waren gezwollen en gebarsten, en ik kocht in een supermarktje een Labellostift. Buiten de bebouwde kom raadpleegde ik de routebeschrijving en begreep ik dat ik allerlei bezienswaardigheden, zoals een paar kerkjes waarvan één een bedevaartsoord en ander oud-Hollands fraais, was voorbijgelopen. Ik besefte dat je zelfs bij wandelen ervoor moet zorgen dat je niet te snel gaat: ik had me teveel gericht op 'kilometers halen'. Met als gevolg dat ik aan het eind van de Hollandse Kade een afslag naar het jaagpad langs de Rijn miste. Wel kwam ik zo via het lieve dorpje Kamerik (waarvandaan ik weer een kaart stuurde, die echter nooit is aangekomen) langs een fietspad uit in Woerden.
Daar nam ik de trein van 16.52. Thuis bleek ik op mijn rechter kleine teen een blaar te hebben.

(Bij Laren) - (Bij Woerden)