- Waarom, was nu haar derde vraag,
zeg je tegen een vrouw niet graag
de woorden die de liefste zijn?
Waarom? Doen je die woorden pijn?
Hij nam haar teder in zijn arm
en zei haar fluisterend en warm:
De mond vindt steeds te laat een woord
voor wat het hart al heeft gehoord.

Die dag gingen zij uit elkander -
want schrijven zal, wie altijd schreef;
iedere plant sterft voor een ander;
en zwijgen zal wie altijd zweeg.
Zij heeft met kracht de ban verbroken -
wist uit zijn stem, las in zijn oog
dat hij waar had gesproken
terwijl hij loog.

---

JEUNE PREMIER

Zij was secretaresse
van 40 jaar omtrent
en bleek haar man te flessen
met een adolescent.
Object van haar vrijage
was tweede-jaars student.
Hij huurde een etage
en heette Jan van Gent.

De eerste kennismaking,
des middags om half 6,
vond plaats tijdens een staking,
die dag, van de NS.
Daar remde bij de halte
een gammele GS.
Een frisse mansgestalte
vroeg haar naar haar adres.

Het bleek een half uur rijden.
Ze raakten aan de praat:
Jan sprak van betere tijden
en van zijn nieuwste plaat.
Ze voelde: Hij had klasse -
iets dat geen vrouw ontgaat.
En bij haar thuiskomst was ze
in opgewonden staat.