DRIE OUDVADERS

Genesis 5: 1-32

1. Adam

Als hij hen ziet vullen zij met z’n achten,
van Seth tot Lamech, Adams hart met trots -
de vaders van de wereldse geslachten,
evenzovele evenbeelden Gods.

5] Hij denkt wel eens terug aan vroeger tijden
en dan herinnert hij zich weer met schroom
hoe hem de slang heeft weten te verleiden,
zich te vergrijpen aan de vijgeboom.

Sindsdien weet hij dat toename van kennis
10] kan leiden tot vermeerdering van smart.
Gelukkig heeft hij niet met nog zo’n schennis
zijn Schepper tot het uiterste getart:

het nageslacht dat hem nu is gegeven
staat, welbeschouwd, gelijk aan eeuwig leven.

---

Noten bij 'Drie oudvaders' sonnet 1: Adam (Genesis 2:8-3:24)

4 evenbeelden Gods
God schiep de mens naar Zijn eigen beeld (Genesis 1:26)
5-8 vroeger tijden en de slang
Verwijzen naar het Paradijsverhaal (Genesis 2:8-25)
8 vijgeboom
In tegenstelling tot algemeen taalgebruik en traditie in beeldende kunst was het waarschijnlijk geen appel waarvan Adam at.
‘Appel’ betekent oorspronkelijk niet meer dan ‘ronde vrucht’ (zie Woordenboek der Nederlandse Taal s.v. APPEL I, 2). Men denke aan sinaasappel (: vrucht uit China), granaatappel (: vrucht gevuld met zaadkorrels), denne-appel (: vrucht van de denneboom).
Carel van Mander, schrijver van ‘Het schilderboeck’ (oorspronkelijke uitgave 1618), bespreekt in zijn levensbeschrijving van de gebroeders Van Eyck ook hun altaarstuk ‘De aanbidding van het Lam’. Op een van de zijluiken ziet Adam met schrik de vrucht in Eva’s hand: ‘deze vrucht is geen appel, zoals men gemeenlijk geschilderd ziet, maar een versche vijg.’ Daaraan voegt de schrijver toe: ‘Augustinus en eenige geleerden gelooven dat het wel een vijg zal geweest zijn, daar Mozes de vrucht niet noemt, en zij zich, nadat zij gezondigd hadden en hun naaktheid zagen, niet met appelbladeren maar met vijgebladeren bedekten.’
Wie goed kijkt ziet echter in Eva’s hand iets wat eerder lijkt op een citroen met bobbelig uiterlijk. Volgens de Talmoed en andere joodse bronnen van wijsheid is de Joodse citroensoort geheten ‘etrog’ (heeft een bobbelig uiterlijk) de vrucht geweest die Adam en Eva aten.
9-10 toename van kennis … vermeerdering van smart
Parafrase van ‘die wetenschap vermeerdert, vermeerdert smart’ (Prediker 1:18). Adam en Eva hadden gegeten van de ‘boom der kennis des goeds en des kwaads’.
11 nog zo’n schennis
Met verdrijving uit het paradijs werd voorkomen dat zij ook zouden eten van de ‘boom des (eeuwigen) levens’

---