|
⇧
⇦
|
Christian Morgenstern, BERLIN
Ich liebe dich bei Nebel und bei Nacht,
wenn deine Linien ineinander schwimmen, -
zumal bei Nacht, wenn deine Fenster glimmen
und Menschheit dein Gestein lebendig macht.
Was wüst am Tag, wird rätselvoll im Dunkel;
wie Seelenburgen stehn sie mystisch da,
die Häuserreihn, mit ihrem Lichtgefunkel;
und Einheit ahnt, wer sonst nur Vielheit sah.
Der letzte Glanz erlischt in blinden Scheiben;
in seine Schachteln liegt ein Spiel geräumt;
gebändigt ruht ein ungestümes Treiben,
und heilig wird, was so voll Schicksal träumt.
---
|
BERLIJN
Ik hou bij mist en op het late uur
van jou: dan vloeien al je lijnen samen, -
vooral 's nachts, als er licht smeult in je ramen
en mensen leven achter elke muur.
Wat wild is overdag vervaagt bij donker;
de huizen krijgen een mystieke gloed,
burchten vol geesten in het lichtgeflonker;
eenheid wordt zichtbaar, anders niet vermoed.
De laatste glans dooft achter blinde ruiten.
Het speelgoed is weer in zijn doos gedaan.
En wat losbandig leek en niet te stuiten
wordt heilig, dromend over het bestaan.
---
|
⇨
|