⇧
⇦
|
FLORIS-V-PAD (LAW I-3) - Vierde stuk
- Zaterdag 17 november
Opgestaan om kwart voor zeven, trein van 7.35 naar Bergen op Zoom, aankomst: 8.53.
Ik legde het laatste stuk in de andere richting af omdat Willemstad voor een startpunt te slecht bereikbaar is en omdat ik geen zin had twee dagen lang doorlopend een laagstaande zon in het gezicht te hebben.
Voor een goede indruk was ik te kort in Bergen, maar het centrum kwam me pittoresk voor. Een uur later liep ik in uitbundig najaarsschoon vol groen, geel, rood en bruin. Om half elf pauzeerde ik met een broodje en koffie uit de thermoskan bij een omheind weitje en zag ik wat het snerpende gegil voortbracht dat ik van verre al had gehoord: een zestal zwarte hangbuikzwijntjes.
De onverharde wegen waren drassig, de hemel was dichtgeplakt met grijze wolken en de mist materialiseerde zich af en toe in mot- en miezerregen. In de drassige velden van het Halstersche en het Oudlandsche Laag kwam ik onvoorbereid terecht op een zo geheten laarzenpad. Het volgen van een paar recente aanwijzingen van route-omlegging leidde zelfs tot verdwalen zodat de moed me in de soppende schoenen zonk. (Boekje van tevoren lezen, Van Zanen!)
Toen ik Steenbergen naderde, even over drieën, begon het weer op te klaren. Ik kocht, schreef en verstuurde kaarten vanuit de restaurant-ruimte van een hotel. Ik probeerde van een kop koffie en een broodje te genieten terwijl voor en achter mij een scanner, een radio en een geluidsinstallatie speelden en iemand van het personeel ter verhoging van de feestvreugde daaroverheen de televisie aan zette. Toen ik het plaatselijk logies-en-ontbijtadres belde bleek dat al bezet te zijn en ik moest tenslotte terug naar het hotel, dat het enige van Steenbergen was.
In het kleine kamertje, schuin boven de gelagkamer, sliep ik, ondanks de drukte onder mij, rond tienen toch tevreden in.
(Park in Bergen op Zoom) - (Bij het Volkerak)
|
- Zondag 18 november
Om half zes was ik al wakker maar de wekker moest me om half acht toch nog uit een dommel halen.
Om half negen kwam ik aan het ontbijt en ik mocht kiezen hoe ik mijn eitje wilde hebben: gekookt of gebakken. Een half uur later had ik afgerekend. Ergens achter mij luidde een kerkklok me uit toen ik Steenbergen verliet. Het bleef 's ochtends droog, en verder even grijs als de voorafgaande dag.
Het landschap was saaier dan voorheen - kaler, vlakker -, maar het was een echte vogeldag: hier en daar een meesje, veel ganzen bij elkaar in de opengehaalde ploegstrepen in de polder, een biddende sperwer of buizerd in de lucht, een vlucht zwanen.
Als verrassende onderbreking om half elf de schutsluis Benedensas bij het Krammer/Volkerak. (Voor mijn ochtendbout werd ik eerst door de sluiswachtersvrouw verwezen naar het hokje op het terrein bij het jachthaventje, maar dat droeg de mededeling 'gesloten van april tot oktober'; pas na aandringen - mijn nood was intussen hoog - mocht ik bij haar terecht.) Het rolbruggetje met slagbomen over de schutsluis mag de voorbijganger met een druk op de knop zelf electrisch bedienen.
Een kwartier later begon het weer te miezeren.
Ik naderde Dinteloord toen de klok daar één sloeg. In het restaurant achter de kerk was de eigenaar aan het opruimen. Zondags brengt een aantal boeren uit het dorp na de kerkdienst eerst de vrouwen naar huis en drinkt hier dan een borreltje, om dan voor het eten naar huis te gaan. Ze waren net opgestapt, er zat voor mij nog wel een kopje in de kan, hoewel hij dus eigenlijk al dicht was.
Na een kletspraatje over de suikerfabriek en de stank die deze altijd veroorzaakte, groette ik en stapte op om een paar broodjes te eten op een bankje op het groots opgezette, lege Raadhuisplein.
Om 14.19 vertrok bus 111, die me in drie kwartier terug naar Bergen bracht. Daar trein van 15.08, om kwart voor vijf was ik thuis.
Het Floris-V-pad was af. Ondanks het grauwe weer van de laatste dagen was me het lopen goed bevallen: je kunt je energie op zowel gezonde als onderhoudende wijze kwijt, je hoeft een paar dagen met helemaal niemand rekening te houden. En de eerste twee dagen na terugkomst steekt de drukte van het gewone leven onaangenaam af tegen de herinnering aan de genoten rust en onafhankelijkheid.
|
⇨
|